Mijn leesjaar 2024

Eerst het zuur, dan het zoet. Het zoet: de beste boeken die ik afgelopen jaar las. Maar eerst dus. Dat er een leescrisis is in Nederland is genoegzaam bekend. Uit het laatste vergelijkende internationale onderzoek PISA (uitgevoerd in 2022) bleek dat Nederlandse vijftien­jarigen slechter zijn gaan lezen dan hun leeftijdsgenoten vier jaar eerder. Een derde van de jongeren haalt het minimumniveau niet om mee te kunnen in de maatschappij en loopt het risico om laaggeletterd school te verlaten. Vanaf 2015 laat de leesvaardigheid een scherpe daling zien. Volgens onderzoeker Jeroen Dera is de leescrisis breder dan alleen het niveau: elk jaar worden er minder boeken gekocht en minder boeken uitgeleend bij de bibliotheek. Zolang het niet-verhogen van de btw op boeken en tijdschriften nog geen dekking in de begroting heeft, ben ik er niet gerust op en kun je verwachten dat er nog weer minder boeken gekocht worden. Nu maak ik mij hier, als docent Nederlands, natuurlijk grote zorgen om. Maar waar ik mij ook zorgen om maak: mijn eigen ‘leescrisis’.

Ook ik ben de laatste jaren minder gaan lezen – al is de kwantiteit het probleem niet. Mijn leescrisis is er een van kwaliteit. Ieder jaar maak ik aan het eind van het jaar de balans op en blik ik terug op wat ik gelezen heb. Vorig jaar schreef ik hier al dat het een mager jaar was. ‘Ik lees zo veel wat toch een beetje tegenvalt,’ verzuchtte ik. Helaas is dat dit jaar niet anders. Van de nieuwe roman van Patricia Jozef bijvoorbeeld had ik hoge verwachtingen (haar debuut Glorie vond ik grandioos), maar het lijkt erop dat ze niet ontkomen is aan de vloek die er vaak op een tweede roman schijnt te liggen.

Patricia-Jozef-GentlemenGentlemen was een onderhoudende roman over een vrouw wier seksleven is ingedut en op zoek naar spanning – tevens verhuist ze met haar gezin vanuit de stad naar een Waals gehucht – spreekt ze af met een gigolo. Er gaat vervolgens een wereld voor haar open op het gebied van seks. Ze begint gevoelens te krijgen voor deze man, van wie ze overigens ook wel weet dat ze qua persoonlijkheid waarschijnlijk niet echt bij elkaar zullen passen. Al stuurt hij lieve appjes. De lezer weet: professionele flirterij. Of klantenbinding. Van haar kant met meer oprechte gevoelens. Het verhaal volgt daarmee wel het cliché – de omkering dat het nu een vrouw betreft die haar lust onderzoekt en valt voor de betaalde liefde, doet daar niet heel veel aan af.

Patricia Jozef – Gentlemen | paperback, 392p. | 1e dr. De Geus

Tragikomedie

Het afgelopen jaar las ik een aantal tragikomedies, een genre dat het in de Nederlandse letteren goed lijkt te doen. Er verschijnen er nogal wat van en uitgevers gebruiken het om hun romans mee aan te prijzen. Zelf vind ik het vaak een zwaktebod: het verhaal is niet écht grappig, maar de schrijver heeft ook niet echt het lef om personages werkelijk de afgrond in te sleuren. Nachtgevechten van Miriam Toews is zo’n tragikomedie. Misschien was het omdat het de eerste was die ik las, maar de vertelstem beviel me nog wel: een wat te vroeg wijs kind in een disfunctioneel gezin. Probleem met dit boek vond ik vooral dat deze roman niet heel veel meer te bieden had.

Manik-Sarkar-OssenkopOssenkop, het debuut van Manik Sarkar, is ook zo’n tragikomedie. Slagerszoon Rensing is een klassieke tragische held: hij is een erg goede uitbener, maar een rampzalig zakenman. Met deze karakterfout is meteen duidelijk dat het nooit goed kan gaan als hij de zaak van zijn vader overneemt. Hier kan nog een interessant verhaal achter schuilgaan als we in het hoofd van deze Rensing komen, maar Sarkar houdt zijn lezer op ruime afstand. Nergens krijgen we de ruimte om iets mee te voelen, want Ossenkop is werkelijk een meesterproef in tell, don’t show. Alles wordt volledig uitgelegd, zodat er niets meer overblijft om over na te denken. Het levert evenwel een pageturner van jewelste op: deze klein 180 pagina’s las ik in iets meer dan twee uur uit. Maar snel lezen is ook oppervlakkig lezen: er is weinig dat beklijft.

Ook Maria Kagers debuut De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf is een tragikomisch relaas, aldus de uitgever op de achterflap. Per hoofdstuk wisselt de verteller, maar in het eerste hoofdstuk hebben we ook weer te maken met een te vroegwijze kinderverteller. Recensent Charlotte Remarque prijst dit boek vanwege de overtuigend neergezette personages, maar dat is precies het probleem: dat zijn ze dus niet. Acht jaar is Frida Wolf, maar ze denkt woorden als ‘dweperige toon’, er is een vader die ‘intoneert’ en een vriendinnetje ‘mijmert’. Geen kind van acht denkt in deze woorden. Wat er verder dan beschreven wordt, mag dan grappig bedoeld zijn (de meisjes kijken een pornofilm, Frida’s ongeschikte vader probeert zelfverdedigingslessen te geven), ik haak af. Letterlijk: na het eerste hoofdstuk probeerde ik nog het tweede maar mij overtuigt dit verhaal niet. Dit soort schrijftechnisch gestuntel – in dit geval met de focalisatie – is een effectieve manier om mij je boek uit te jagen.

Miriam Toews – Nachtgevechten | vert. Ineke van den Elskamp | paperback, 240p. | 1e dr. Cossee

Manik Sarkar – Ossenkop | paperback, 176p. | 1e dr. Hollands Diep

Maria Kager – Het lied van ooievaar en dromedaris | paperback, 656p. | 1e dr. De Arbeiderspers

Alles benoemen

Een tragikomedie zou ik het niet willen noemen, maar de manier van schrijven deed me er wel aan denken. Afgelopen zomer las ik Waar ik liever niet aan denk van Jente Posthuma. Een jonge vrouw is haar tweelingbroer verloren. Hij was depressief en heeft zich verdronken. Hij was haar houvast in het leven. In de roman lezen we over hoe ze moeite heeft zich staande te houden in het leven, hoe ze in haar broer de betere helft van de tweeling zag. En vooral denkt ze terug aan haar broer. Het is een uiterst deprimerend verhaal over eenzaamheid en verlies.

waar ik liever niet aan denk jente posthumaHoe hierover te schrijven? Het verhaal is al zo zwaar, dat moet niet in stijl nog gewichtiger worden. Maar het tegenovergestelde, zoals Posthuma doet, werkt voor mij ook niet. Ze wordt geprezen om haar stijl die ‘droogkomisch’ is (de Volkskrant) en ‘grappig’ (Hanna Bervoets). Ik vermoed dat het beoogde effect is om het schrijnende extra nadruk te geven, maar bij mij wekte het eerder ergernis op. Het geeft het verhaal iets lulligs, wat dit verhaal – juist dit verhaal – helemaal niet kan gebruiken. Zie bijvoorbeeld de pointe waar Posthuma naartoe schrijft in een kort hoofdstukje over een barbecue; de hoofdpersoon krijgt een worstje aangeboden, maar ze eet geen vlees, zegt ze.

De man verontschuldigde zich. Ik zei dat dat niet nodig was, dat hij niet kon weten wat ik wel en niet at. Hij zei dat hij zelfs niet wist wat zijn eigen vrouw wel of niet at, omdat dat elke week veranderde. Hij wees naar een vrouw die een eindje verderop met twee andere vrouwen stond te praten. Ze doopte een vinger in het hoopje mayonaise op haar bord.
Wie ken je nou eigenlijk echt, vroeg ik.
De man glimlachte. We hebben een tweeling, zei hij. Twee jongens. Zij kennen elkaar echt.
Ik ben ook tweeling, zei ik.
O, wat leuk.
Dat moest ik maar niet meer zeggen. En ik zei: Mijn broer was veganist. Vorig jaar heeft hij zich verdronken. Hij ging altijd net wat verder dan ik.

Het is de neiging, die ik typisch Nederlands vind, om alles te benoemen, vet aan te zetten, er een schijnwerper op te zetten.

Tot zover het zuur. Nu dan de boeken die ik afgelopen jaar las en zéér de moeite waard vond.

Jente Posthuma – Waar ik liever niet aan denk | paperback, 240p. | 5e dr. Uitgeverij Pluijm

Kairos

Waar ik liever niet aan denk was genomineerd voor de International Booker Prize – prestigieus, maar helemaal begrijpen doe ik dat niet. Zoals gezegd: erg goed vind ik die roman niet. Ik vind het zelfs een klein beetje gênant, omdat ik ook het winnende boek las: Kairos van Jenny Erpenbeck. En wat een verschil: Erpenbeck kan wel echt schrijven! Ik las Kairos onlangs en in dit leesjaar waarin ik het ene matige boek las na het andere teleurstellende, kwam dit als geroepen.

jenny-erpenbeck-kairosKairos is ‘de jongste zoon van Zeus, die in de klassieke oudheid ook wel “de god van het geschikte moment” werd genoemd. […] Kairos was de tijd die ertoe deed, de tijd die kansen bood, de tijd die voor een doorbraak wist te zorgen. Hij vertegenwoordigde kortom al die bevlogen momenten van schoonheid, inzicht en daadkracht die het leven bijzonder maken,’ in een omschrijving van Joke J. Hermsen die een boek met dezelfde titel schreef. In Erpenbecks roman gaat het om de bevlogen momenten tussen Katharina, een 19-jarige student, en Hans, een bekende schrijver van 53. Het geschikte moment voor deze twee is wanneer ze elkaar bij toeval in de bus ontmoeten. Het is de start van een relatie – voor Hans een buitenechtelijke.

De eerste honderd pagina’s van de roman beschrijft de verliefdheid; hij neemt haar mee naar restaurants, deelt zijn lievelingsmuziek met haar. De verschillen tussen de twee laat Erpenbeck mooi zien met zinnetjes als deze, wanneer de twee voor het eerst met elkaar hebben geslapen: ‘Nooit meer zal het zijn zoals vandaag, denkt Hans. Zo zal het nu voor altijd zijn, denkt Katharina.’ De ongelijkwaardigheid in de relatie is al meteen duidelijk, maar op een gegeven moment uit deze zich op uiterst onaangename wijze.

Hoe een goede relatie slecht wordt en te lang voortduurt, beschrijft Erpenbeck erg sterk. Achteraf verteld, wisselend tussen Katharina en Hans. Het tijdsverloop is niet altijd duidelijk, zoals herinneringen verraderlijk kunnen zijn. Wat gebeurde wanneer precies? Wie zei wat op welk moment? Erpenbecks stijl benadrukt hoe alle herinneringen in elkaar overlopen. Periodes van nabijheid en verwijdering volgen elkaar op. Tussendoor staan er zinnen die de giftigheid van deze relatie pijnlijk beschrijven:

Lange geleden was het een spel. Nu is het menens. Nu is de werkelijkheid eindelijk waar geworden.
Hij haat haar en hij haat zichzelf.
Zij haat hem en ze haat zichzelf.
En allebei weten ze het van de ander.

Jenny Erpenbeck – Kairos | vert. Elly Schippers | paperback, 350p. | 9e dr. De Geus

In het oog

Naar nieuw werk van Marijke Schermer kijk ik altijd reikhalzend uit. En anders dan Gentlemen viel me Schermers nieuwe, In het oog, niet tegen – au contraire! Meteen de eerste zin is goed: ‘Vlak voor Bee begon aan haar verhaal waarin ze me onder meer verweet dat ik haar niet zag, zat ik haar juist te bekijken.’ Dan weet je het wel: een verteller die net een andere – haar eigen natuurlijk – kijk op de werkelijkheid heeft. Deze verteller, Nicola, wordt dus door haar geliefde Bee verlaten. En dan blijkt ook dat de finan­cierings­aan­vraag voor haar onderzoek is afgewezen. Tegenslag op tegenslag, maar Nicola weet raad: ze ‘helpt’ haar onderzoek een handje, zodat de resultaten iets meer passen bij haar gewenste werkelijkheid. Zo’n type is ze en dat maakt haar natuurlijk een geweldig romanpersonage.

Ze raakt ook nog gefascineerd door een man in een restaurant. Besluit hem te volgen. Houdt zijn huis in de gaten en op een ochtend ziet ze hem vertrekken met een koffertje. Uit de selectieve waarnemingen die ze van hem heeft, maakt ze allerlei aannames. Inmiddels is ze op het trapje gaan zitten voor zijn deur.

Ik wil gezegd hebben dat ik wel door had dat het vreemd was dat ik zo in de ban aan het raken was van meneer Kosta, maar ik vond het relativeerbaar, juist omdat ik me zo bewust was van de vreemdheid van mijn gedrag. Vooral had ik sterk het gevoel dat ik niet alleen een verlangen van mijzelf volgde, maar ook gehoor gaf aan de nood van een ander. Het was die blik geweest in het restaurant die avond met Marie. Ik was geraakt geweest, ik had het idee dat ik hem moest leren kennen, ik had het idee dat hij iemand nodig had die naar hem keek en die hem in de gaten hield. Ik had het idee dat hij mij nodig had. Ik keek naar zijn fiets, naar het bruggetje vanwaar ik hem bekeken had, waar hij me gezien moest hebben, gezien heeft, onbewust, maar toch, mij gezien heeft. Onder de tweede bloempot die ik optilde lag de sleutel.

Marijke Schermer - In het oogIn de hele roman weet Nicola alles wat ze doet met dit soort redeneringen te verantwoorden. Wat een geweldig verhaal levert dit op over kijken en zien. Ik moest tijdens het lezen ook sterk denken aan die uitdrukking: Nicola ziet graag de splinter het in het oog van de ander, maar is blind voor de balk in haar eigen. Prachtig geschreven en erg grappig: bij veel zinnen zette ik een lachend gezichtje in de kantlijn.

Marijke Schermer – In het oog | harde kaft, 192p. | 1e dr. Van Oorschot

Het lied van ooievaar en dromedaris

Dunne boeken zijn me liever dan dikke. Marijke Schermers In het oog blijft prettig onder de tweehonderd pagina’s – wat mij betreft een ideale lengte. Maar er zijn natuurlijk uitzonderingen. Ik las afgelopen vakantie Het lied van ooievaar en dromedaris  van Anjet Daanje (zie hier voor een uitgebreider stuk) en het is onbetwist een van mijn favorieten dit jaar. De kwaliteit van deze roman schuilt voor een groot deel in de opzet ervan. Die opzet maakt het tegelijk lastig om het verhaal samen te vatten – je zou dit ook heel goed niet één verhaal kunnen noemen.

Anjet Daanje - Het lied van ooievaar en dromedarisHet lied van ooievaar en dromedaris draait om Eliza May Drayden; ze leefde halverwege de negentiende eeuw in het Engelse dorpje Bridge Fowling. Net als haar zus Millicent is ze schrijfster van één roman, Haeger Mass. Over Eliza’s leven komen we direct niet heel veel te weten. Maar in elf afzonderlijke verhalen kom je via andere levens meer te weten over Eliza’s leven, haar familie, roman en haar invloed op anderen. Opvallend is dat Daanje met deze verhalen steeds een stukje verder opschuift in de tijd: het eerste verhaal speelt zich af rond de dood van Drayden, in het laatste verhaal eindigen we in Groningen in het jaar 2007.

Daanje maakt van alle elf afzonderlijke verhalen een eenheid door middel van parallellen in de levensloop van de personages en andere motieven zoals natte vloeren en (vermeende) geest­verschijningen. De grote kwaliteit van Het lied van ooievaar en dromedaris schuilt voor mij in de grootste opzet. Deze en de ingenieuze constructie maken het lezen van deze roman meer dan waard. Voor mij was het een uiterst aangenaam vakantieboek. Zelfs met zijn 650 pagina’s.

Anjet Daanje – Het lied van ooievaar en dromedaris | harde kaft, 656p. | 4e dr. Uitgeverij Passage

2 gedachten over “Mijn leesjaar 2024”

  1. Het lied van ooievaar en dromedaris.

    Dit boek maakte heel verschillende reacties in mij los: fascinatie, irritatie, bewondering, en een haast mij gedwongen voelen door te lezen. Hier en daar raakte ik de draad kwijt, maar die werd altijd weer opgepakt. Alleen het laatste verhaal, van Ties Auwerda, daar zag ik niet helemaal hoe het met alle andere verhalen in verband stond. Wat mis ik hier? De vergelijking tussen Elizas boekjes vol met onbegrijpelijke aantekeningen en Heleens dozen vol met aantekeningen en formules ?
    Maar, ondanks dat, een boek waar ik van genoten heb.

    1. Het is een wat ander verhaal dan de andere, dat vond ik ook wel. Maar het past er m.i. toch ook bij. De aantekeningen vormen een echo van het Chambers boekje, inderdaad. Voor mij was dat het belangrijkste: dat er misschien geen echte verklaring voor alle aantekeningen was. Maar verder zag ik ook wel een verschuiving door de tijd heen van het geloof in religie naar het het geloof in de wetenschap in het laatste verhaal. Misschien waren er ook nog wel andere terugkerende motieven, maar die heb ik even niet meer paraat.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Blijf op de hoogte