Nog even geduld vroeg Özcan Akyol aan zijn lezers. Nog even en dan is zijn tweede roman klaar. Dat boek zal Turis heten en naar ik begreep gaat het over zijn vader en hoe hij de man geworden is die hij nu is. De lezer heeft Akyols vader leren kennen in diens debuut Eus als een alcoholist, vrek, bedrieger en nog zo wat – niet de vader in ieder geval die Akyol zich wenste. Na verschillende baantjes belandde Akyol in de criminaliteit en werd hij opgepakt. In de gevangenis ontdekte hij echter de literatuur, die hem inspireerde om zijn eigen geschiedenis te vertellen. Het is een sterk verhaal natuurlijk, maar ik moest bij het lezen van zijn debuut wel vaak aan Reve’s adagium denken: echt gebeurd is geen excuus.
En toen en toen en toen…
In Eus vertelt Akyol over zijn jeugd in Deventer, in de roman steevast de Koekstad genoemd. We volgen hem vanaf zijn geboorte tot hij, net in de twintig, wordt opgepakt door de politie vanwege zijn betrokkenheid bij grootschalige fraude en diefstal. Hiertussen zitten vele meisjes, bijbaantjes en kleiner crimineel werk; aan school doet hoofdpersoon Eus minder. Een klein beetje geromantiseerd is die jeugd, maar toch niet veel. Tachtig tot negentig procent is waargebeurd, vertelde Akyol bij Matthijs van Nieuwkerk aan tafel.
Niet onterecht heet Eus een schelmenroman. Als Eus op de lagere school voor een goed doel moet collecteren, gaat hij voor een zelfbedacht goed doel op pad om het geld zelf te houden – zelf wil in dit geval zeggen dat hij het aan zijn vader Turis moet geven. Zo rijgt Akyol de ene anekdote uit zijn leven aan de andere. Hiermee voldoet zijn roman keurig aan de sauzijzenstructuur die het picareske genre kenmerkt – om het literair-historisch te zeggen. Je kunt ook zeggen dat Eus dezelfde structuur heeft als het gemiddelde verhaal uit het kringgesprek op maandagmorgen in groep 3. Özcan Akyol vertelt maar door, maar zelden heeft iets gevolgen of geeft een passage enige verdieping aan het verhaal.
Gered door de literatuur
Akyol laat namelijk veel liggen door geheel voorbij te gaan aan de vraag waarom Eus bepaalde keuzes maakt – alsof een spannend waargebeurd verhaal op zichzelf genoeg zou zijn
De roman houdt op wanneer zijn cipier aan Eus voorstelt om te gaan lezen uit de gevangenisbibliotheek om te voorkomen dat hij gek wordt. Dat Céline met zijn rauwe verhalen Akyol heeft geïnspireerd werd natuurlijk breed uitgemeten in de marketingcampagne rond dit boek, maar de achterflap verzekert de lezer toch dat dit vooral niet het ‘het sentimentele relaas [is] van een crimineel die weer op het rechte pad komt’. Sentimenteel is het boek zeker niet, maar het schrijven houdt hem buiten de criminaliteit.
In schriftjes hield Akyol de moeilijke woorden bij die hij tegenkwam in boeken die hij las. Zijn taal is er merkbaar rijker van geworden en dat wreekt zich in de roman. Het verhaal wordt duidelijk achteraf verteld door iemand die in verschillende opzichten meer ontwikkeld is dan de jongere Eus die beschreven wordt. De taal uit verschillende registers past echter totaal niet bij de jongen uit de achterstandswijk:
De mensen staarden uit hun raam. Sommigen vermeiden zich in onze verhuismethode, anderen verbaasden zich vooral en hadden medelijden met ons: dat viel van hun gezichten te lezen.
Naar eigen zeggen heeft Akyol met Eus willen tonen dat het eigenlijk niet anders kan dan dat je in de criminaliteit belandt met zo’n achtergrond. Maar daarvan heeft hij mij met zijn roman niet weten te overtuigen. Hij laat namelijk veel liggen door geheel voorbij te gaan aan de vraag waarom Eus bepaalde keuzes maakt – alsof een spannend waargebeurd verhaal op zichzelf genoeg zou zijn. Een goede roman schrijven is echter nog een tweede. En ironisch genoeg laat Akyols eigen geschiedenis zien dat hij wel degelijk iets anders kan dan chauffeur zijn voor een criminele familie: zijn boek is inmiddels bijna 30.000 keer verkocht – er zijn schrijvers die minder verkopen.
Akyol groeide op in een gezin zonder echte liefde, in ieder geval van zijn vaders kant, straks onderwerp in zijn tweede boek. ‘An unhappy childhood is a writer’s gold mine’ – het bekende citaat van Isaac Rosenfeld blijkt nog steeds te gelden. Het is alleen te hopen dat Akyol in Turis wel iets verder onder de oppervlakte kijkt.
Özcan Akyol – Eus
paperback, 271 p.
7e dr. Prometheus