Afgelopen maandag kreeg Tommy Wieringa de Libris Literatuurprijs 2013 – weer geen vrouw. De laatste tijd las ik hier en daar weer eens wat over vrouwen en mannen en literatuur. Of beter gezegd: over vrouwen en mannen en erkenning. Want vaak gaat het uiteindelijk niet zozeer om de boeken die geschreven worden, maar de waardering die die boeken krijgen. Vrouwen krijgen altijd minder. En aan wie ligt dat? Juist. Ik word daar wel een beetje moe van.
Lees jij geen vrouwen!?
Als tweedejaars student was ik begeleider in de introductieweek van de Universiteit van Amsterdam. Je krijgt dan samen met een andere begeleider een groepje aankomend studenten mee en je moet ervoor zorgen dat ze een leuke week hebben: ze moeten de universiteit, de stad en elkaar goed leren kennen, je moet ervoor zorgen dat iedereen een beetje leuk meedoet, dat soort dingen. Als eerste maar eens kennismaken met elkaar en wij dus allemaal in een grote kring. Vertellen wie je bent, waar je woont, leeftijd én, omdat we toch allemaal Nederlands gingen studeren, wie je favoriete schrijvers waren – zeg mij wat u leest en ik zeg u wie u bent. Ik was als eerste en ik denk dat ik Nescio, Reve, Hermans noemde, Elsschot misschien ook wel – ik weet het niet precies meer. ‘Lees jij geen vrouwen!?’ reageerde een pittige Andijkse fel. Ik had er eigenlijk nooit zo bij stil gestaan, maar gravend in mijn geheugen leek het er toch echt op. Gelukkig schoot me nog te binnen dat ik ooit eens in de vierde klas De val van Marga Minco (wat een vervelend boek) had gelezen en, o ja, ook nog De geschiedenis van de liefde van Nicole Kraus (vond ik wel weer goed). Het voorstelrondje ging verder. Typisch vond ik het ook dat deze Andijkse later bij het opnoemen van haar favoriete auteurs geen enkele man noemde. U begrijpt dat ik een vraag aan haar had.
Ik lees eigenlijk nog steeds geen vrouwen. Dat is niet principieel, maar statistisch
Ik had er tot dat moment eigenlijk nooit bij stilgestaan, of het boek dat ik las een boek van een man of een vrouw was. En in de tussentijd is er weinig veranderd in mijn leesgedrag. Ik lees eigenlijk nog steeds geen vrouwen. Dat is niet principieel, maar statistisch. Van de achttien meter boeken (gedeeld met vriendin) is denk ik nog geen meter boeken van vrouwen. Het is niet zo dat ik weiger boeken van vrouwen te lezen. Van Nicole Kraus heb ik later ook nog Man komt kamer binnen gelezen en dat vond ik ook wel een goed boek. Haar derde boek Great House heb ik niet uitgelezen.
Niet principieel dus, maar inderdaad ik lees wel erg veel minder schrijfsters. Hoe dat komt? Ik weet het eigenlijk niet. Hoe kies ik een boek? Ik denk dat ik via een of ander stuk dat ik gelezen heb nieuwsgierig word naar een boek. Een auteur op televisie die me sympathiek lijkt, wil me ook nog wel eens aanzetten tot een boek. Iemand tipt iets. Vaker raak ik kennelijk geïnteresseerd in een schrijver dan in een schrijfster. Maar De sneeuwslaper van Marlene van Niekerk kwam ik op eenzelfde wijze op het spoor: ik las er ergens iets over. Het irriteert mij dan ook om in een discussie over boeken en mannen en vrouwen als literair misogyn weggezet te worden. Ik heb helemaal niks tegen boeken van vrouwen in het algemeen. Alleen: als ik ergens in een interview lees dat een schrijfster eigenlijk geen idee had waar haar debuutoman over ging en dat de begeleidend redacteur dat voor haar invulde, tja, dan ga ik dat werk niet lezen. Maar dat geldt ook voor mannen die niet weten waar ze over schrijven. Ik wil goede boeken lezen, geen slechte. Als ik denk dat een boek van een vrouw goed is, dan ga ik dat echt wel lezen (Visit from the goon squad staat al enige tijd op de lijst ‘moet ik nog lezen’).
Mannen en vrouwen en literatuur
Een paar maanden eerder stond er op het weblog De witte kamer een stuk over ‘Mannen en vrouwen en literatuur’. Waar het verschil in erkenning toch vandaan kwam, was de vraag.
De discussie is er al over vrouwen op tv en zal over vrouwen in de literatuur dezelfde lijnen volgen: de redacties zeggen ‘we doen echt ons best, maar er zijn niet meer goede vrouwen.’ Dit duidt precies het probleem, dat is namelijk ook echt tweeledig.
Volgens Michelle van Dijk, schrijfster van het stuk, moeten redacties en jury’s nog beter hun best doen. Een manier van beter je best doen: een breder samengestelde jury. Of dat een oplossing is, weet ik niet, want Van Dijk schrijft ook:
waar de Libris-jury het ene jaar durft te klagen over de vrouwen die alleen maar schrijven over relaties en persoonlijke wissewasjes (2007), kennen ze in 2010 de prijs toe aan Bernard Dewulff, en het juryrapport begon zo: Je moet het maar durven. Schrijven over het aller, allergewoonste, dat tegelijkertijd het meest dierbare is: je eigen kinderen.
Van Dijk lijkt hiermee te willen zeggen dat als vrouwen over vrouwenonderwerpen schrijven dat negatief gewaardeerd wordt en als mannen dat doen positief. Zeker iets om over na te denken, mannenschrijven en vrouwenschrijven en ik kom daar zo nog op, maar eerst dit: de ene Librisjury is de andere niet. Ik zie niet in waarom verschillende jury’s niet van mening mogen verschillen.
Laten we ook eens kijken wat die jury uit 2007 precies schreef over die wissewasjes. Dat nuanceert een en ander. Misschien ook goed om er even bij te vermelden dat de alinea’s voorafgaand aan onderstaand citaat gingen over de jaaroogst (van mannen) die niet meeviel: ‘doelgroepenproza’, ‘workshopproza’ en ‘problemen […] uit de huiselijke kelder’.
En: waar waren de vrouwen? Het vrouwelijke jurylid sloeg haar hoofd tegen de muur. Niet opgepast. Je wist toch hoe dat ging met zo’n mannenjury. Je las dat toch iedere dag in de kranten. Ze haalde alle door een vrouw geschreven boeken uit de dozen, ruim vijftig van de 160. Wat een fatsoenlijk percentage! En ze herlas: lichtgewicht, kleine persoonlijke wissewasjes, thrillers, relatieproblemen, al of niet in moord eindigend, of in een cursus.
Zijn het de vrouwen die deze thema’s kiezen of de uitgevers?
Ik lees in dit citaat dat ‘kleine persoonlijke wissewasjes’ een kwalificatie is van mevrouw Habbema (het vrouwelijke jurylid), niet van de mannen in de jury (heerlijk overigens, dat beetje zelfspot). In deze jury zitten inderdaad meer mannen dan vrouwen, maar blind voor het werk van vrouwen zijn ze niet. Interessant in dit licht is ook een essay dat Margot Dijkgraaf schreef naar aanleiding van de Librisprijs 2013. Zij stelt daarin dat de samenstelling van de jury nauwelijks uitmaakt voor of er een vrouw wint of een man.
Het tweede deel van het probleem was dat er geen goede schrijfsters zouden zijn. Terecht merkt Van Dijk daarover op dat het bij literatuur niet zozeer een kwestie is van zijn maar van gevonden worden.
Mogelijk komt dit doordat we gewend zijn aan mannenliteratuur. Een andere reden zou kunnen zijn, oppert Van Dijk, dat vrouwen zichzelf minder goed verkopen dan mannen. Ik durf dit toch wel te betwijfelen, al heb ik niet zitten turven voor de televisie. Wel twee indrukken: onlangs was Judith Schalansky op televisie voor een interview met Adriaan van Dis en ik vond haar ronduit geweldig. En ik niet alleen: sinds deze uitzending wordt haar boek Lessen van mevrouw Lohmark ineens goed verkocht; het staat al weken in top tien van NRC. Tweede indruk: mannen beklagen zich ook over hoe mediageniek je moet zijn als schrijver, waardoor diegenen die dat niet zijn, minder aandacht krijgen en dus ook slechter verkopen. Jezelf goed verkopen heeft denk ik niets te maken met man-zijn of vrouw-zijn. De een kan het wel, dan ander niet.
Heel gek
In een tweede deel komt Van Dijk nog even terug op de kwestie naar aanleiding van de vele reacties die ze kreeg.
Eerst de probleemanalyse: ik kreeg diverse reacties.
Reactie 1: je hebt helemaal gelijk.
Reactie 2: ik zie het probleem niet.
Heel gek, maar reactie 1 kwam van 100% vrouwen en reactie 2 van 100% mannen.
Tussen de reacties was er ook nog een van Fabian Stolk (m) die zich volgens mij wel degelijk rekenschap geeft van de probleem, al staat er inderdaad nergens ‘je hebt helemaal gelijk’. Ik vind het inderdaad dan ook wel ‘heel gek’ dat de verdeling in reacties zo scherp is. Ik heb zelf ook eens even navraag gedaan. De ondervraagden (v) waren helemaal niet zo bezig met de kunne van de auteur. Een van de ondervraagden las net zo weinig werk van vrouwen. Op de vraag waarom ze zo weinig vrouwen las, zei ze: ‘dan moeten ze eens een goed boek schrijven’.
Ik zie sommige dingen wat anders dan Van Dijk, soms vind ik haar wat te gemakkelijk denken in stereotypes en ik denk dat de zaak niet helemaal zwart-wit is, maar ze schrijft ook wat interessante dingen. En helemaal ongenuanceerd is ze ook weer niet. Ik vind het dan ook heel gek dat ze haar stuk besluit met dat we verder moeten kijken dan ‘onze mannenneus lang is’ – dit overigens zonder haar te zien als ‘bitchende feminist’, zoals ze vreest. Hoe mannelijk is die neus als het niet alleen mannen zijn die vrouwen, literair gezien, links laten liggen?
Een leuke discussie
Opzij heeft een nummer aan literatuur gewijd en daarin aandacht voor de achtergestelde positie van vrouwen in de letteren. Het blad heeft literatuurbijlagen bij kranten doorgespit en geteld hoe de verdeling man/vrouw was in de kolommen: bijna driekwart van de recensies was voor werk van mannen; iets meer dan een vierde van de ruimte was voor ‘vrouwen’. Niet alleen met betrekking tot recensies tonen cijfers scheve verhoudingen. Literaire prijzen gaan ook vaker naar mannen dan vrouwen.
Soms verweert een juryvoorzitter zich met: ‘Ze zijn er gewoon niet, de goede vrouwelijke auteurs.’ (Hé, waar hebben we dat eerder gehoord?) Heel soms zegt iemand gewoon hardop waar het op staat: In het literaire wereldje bestaan er nog altijd ‘behoorlijk wat vooroordelen en aannames in de hoofden van juryleden waardoor vrouwelijke auteurs niet de erkenning krijgen die ze verdienen’, aldus schrijfster Pauline Slot, twee jaar geleden. Zelf zat ze jarenlang in de jury van de Academica -DebutantenPrijs die redelijk vaak naar een jonge vrouw ging: met de aanwas van vrouwelijk talent was dus weinig mis.
Dus: vrouwen schrijven anders dan mannen, maar lezen op eenzelfde wijze
Wat een toon weer, zeg! Het is precies die toon waardoor ik zo moe word van de discussie. Jammer, want er zijn wel degelijk interessante dingen over literatuur en mannen en vrouwen te zeggen. Wat betreft de jury’s verwijs ik graag nogmaals naar Margot Dijkgraaf. Verder is het een gemiste kans dat Opzij niet ingaat op die vooroordelen. Welke zijn dat dan?
In haar essay schrijft Dijkgraaf ook nog iets anders, een mogelijkheid die Michelle van Dijk overigens ook even noemt:
Wellicht is het zo, aldus Margot Dijkgraaf, dat van oudsher het mannelijke schrijven, de mannelijke thema’s de canon van de Nederlandse literatuur vormen, ook voor jonge vrouwelijke lezers. Als boeken die worden geschreven en gelezen door vrouwen ook nu nog steeds daartegen worden afgezet, is het te begrijpen de sekseverdeling in een jury van ondergeschikt belang is.
Dat is nog eens interessant! Boeken van vrouwen worden tegen boeken van mannen afgezet en leggen het dan af. Van oudsher is het mannelijke schrijven dominant. Of een jurylid man of vrouw is maakt kennelijk dan niet (veel) meer uit. Tegelijkertijd is er wel een verschil in het soort literatuur, want de literatuur van vrouwen wordt minder gewaardeerd. Dus: vrouwen schrijven anders dan mannen, maar lezen op eenzelfde wijze. Dat heb ik nog niet eerder gehoord. Hoe zit dat?
Ook interessant: kan vrouwelijkheid niet ook een kracht zijn? Paul Goeken schreef zijn thrillers bijvoorbeeld onder pseudoniem van een vrouw: Suzanne Vermeer. En zou de schrijfstijl ervan herkend zijn als speciaal? Trouwens, hoe zit dat met mannenschrijven en vrouwenschrijven? Kun je dat herkennen? En dan nog iets: een docent moderne letterkunde vertelde eens dat hij vermoedde dat literatuuropvattingen ‘gegenderd’ waren. Is dat (nog steeds) zo?
Wat zou het interessant zijn om het daarover te hebben. Ik zie nu al een prachtig symposium voor me met boeiende discussies. Leuk! Ik doe mee. Maar alsjeblieft, dan niet op de toon van een door rancune kromgetrokken querulant.
‘ Schrijven vrouwen wel genoeg?’ – een mooie bijdrage aan deze discussie op Recensieweb van John Hermse en Daan Stoffelsen: http://recensieweb.nl/schrijven-vrouwen-wel-genoeg/
Addendum: percentages over hoeveel mannen en vrouwen nou eigenlijk schrijven – met dank aan Daan Stoffelsen: http://recensieweb.nl/schrijven-vrouwen-wel-genoeg-reprise-met-cijfers-de-revisor/