In haar debuutroman Moeders. Heiligen reist Dieuwertje Mertens terug naar het Franse dorpje gelegen aan de Lot waar ze twee jaar eerder haar vakantie doorbracht. Nu ja, het is een roman: degene die naar Albas gaat is niet Mertens – natuurlijk niet. Haar personage Mercedes reist met haar vriend naar Albas met de as van zijn moeder. De moeder, Marian, was daar in de buurt verongelukt. Ze zijn daar om de as uit te strooien.
Maar het is ook vakantie en zoals te doen gebruikelijk slenter je een rondje door het dorp – zo ook Mercedes. Op het plein staat een beeld van Maria dat op een middag met een genereus gebaar haar hemelsblauwe gordel uitwerpt als een lasso. ‘Als een reddingsboei? Als een reddingsboei.’ Waarvan of van wie ze gered moet worden blijft in het midden. Van haar relatie, die moeilijk goed te noemen is? Of van haar zoon die iets op zijn kerfstok heeft? In de dagen en nachten die volgen keert Mercedes terug naar het beeld om met Maria te praten. Niet dat Mercedes haar haar hart bij Maria uitstort, het is Maria die tegen Mercedes praat.
Heilige
De heilige Maria is de meest afgebeelde vrouw in de kunstgeschiedenis, maar over haar als persoon weten we weinig. In gesprekken met Mercedes vertelt ze. Over de Annuciatie, bijvoorbeeld. Over haar bevalling van Jezus, over haar zoon als puber, over hoe zij steeds is afgebeeld en daardoor gevormd is. Door mannen uiteraard. Zoals Maria het zelf zegt: ‘ik kon de afgelopen tweeduizend jaar niet anders dan toekijken hoe meisjes sloven en slaven werden van jongens en mannen, die handelden in de naam van de Heilgie Vader, die mij, de Heilige Moeder, als voorbeeld stelden.’ Het levert lezenswaardige passages op maar het is ook un peu trop.
Natuurlijk, Maria’s moederschap is gevormd door verhalen van na haar dood, die ongetwijfeld niet zozeer historisch accuraat zijn, als wel goed uitkwamen in de beeldvorming van vrouwen. Die beeldvorming is ons maar al te bekend. De moeder dient zichzelf op te offeren voor het kind, eigen ambities op te geven, en altijd klaar te staan voor het kroost. Resultaat van enkele decennia emancipatie lijkt niet veel meer te zijn dan een enkele ‘pappadag’ – cijfers heb ik niet, maar in de praktijk komt het toch vaak op de moeder aan. En dat is vaak ook de verwachting, onder andere van Mertens zelf, vertelde ze in een interview.
Moeders
Tijdens haar verblijf in Albas raakt Mercedes bevriend met Clémence, de verhuurster van het vakantieappartement. Het verhaal dat Clémence vertelt over dorpsgenoot Babette vormt de tegenstelling met het moederschap van Mercedes. Ieder jaar reisde Babette naar Parijs om haar zoon te bezoeken. Wekenlang hield hij een ontmoeting af, om op het laatst even snel een kop koffie te drinken. Daarna kon Babette weer snel terug naar Albas, zodat de chique Parijse vrienden haar niet ontmoeten tijdens het kerstdiner bij de zoon.
Het moederschap van Mercedes contrasteert sterk met dat van Babette en het moederschap dat aan Maria is toegeschreven. Sinds de zwangerschap voelt Mercedes een haat jegens het kind. De vrucht wordt vergeleken met een kanker. Veelzeggend is ook de volgende scène met een schoppende driejarige Lode op straat:
Voorbijgangers vertraagden hun pas en keken nieuwsgierig toe. Ik pakte hem bij de schouders. ‘Je houdt nu op!’ Hij lachte en begon met zijn vuistjes op me in te beuken. Ik nam hem in de houdreep. Hij gilde als een speenvarken. En man op een fiets stopte en zei: ‘Mevrouw, wilt u daarmee ophouden. Dit is kindermishandeling.’
‘O ja, denkt u dat? Bel de politie maar.’
Ik liet Lode los.
‘Kijk, deze meneer wil je wel hebben,’ zei ik tegen Lode, en gaf hem een zetje in de richting van de man.
Tegen de fietser zei ik: ‘Neem maar mee, hoor. Eens kijken hoe lang u het volhoudt.’
Tegen Lode: ‘Ga maar mee met die meneer. Hij neemt het over van mama.
Het illustreert de onmacht van Mercedes als moeder. Van kleins af aan lukt het niet met dit jongetje, die de (wat al te) omineuze bijnaam Lodebal krijgt. Nu heeft hij als puber iets ergs gedaan; lang blijft in de roman onduidelijk wat precies. Mercedes vraagt zich af in hoeverre zij als moeder verantwoordelijkheid draagt voor de daad van haar zoon.
Dieuwertje Mertens moet zich flink uitgeleefd hebben op dit personage en in recensies krijgt hij er flink van langs
In een lezing vertelde Mertens dat haar boek gaat over vrouwen die tegen de grenzen zijn opgelopen van hun opofferingsgezindheid. Ze hebben de strijd tussen het gevoel zich te moeten wegcijferen en hun eigen ambities niet naar tevredenheid weten te beslechten. Maar is dat wat we hier lezen? Wat Mercedes wel of niet opoffert komen we niet te weten. Welke ambities zijn gefnuikt door het moederschap evenmin. Eerder lees ik in Mercedes het portret van iemand die de rol van moeder niet op zich wil – misschien wel: had moeten – nemen. Het portret van iemand die de verantwoordelijkheid die bij het ouderschap komt kijken niet kan of wil dragen. Tekenend is hoe her en der in de roman kinderrijmpjes opduiken zoals uit ‘Berend Botje’. Het onderstreept wat Mercedes ook expliciet denkt: ‘Een kind, altijd zal ik een kind blijven, hoe oud ik ook ben.’ Een kind kan geen ouder zijn, een kind heeft geen volledige verantwoordelijkheid.
Vaders
Moeders. Heiligen wordt niet alleen bevolkt door moeders en het is opvallend hoe weinig er in de recensies van deze roman wordt geschreven over de vaders, in het bijzonder over het vaderschap van de vriend van Mercedes (niet de vader van Lode). Ik vraag me af in hoeverre Mertens geïnteresseerd is in dit vaderschap, want het is toch opvallend dat deze vriend geen naam krijgt, maar slechts een functieaanduiding: Amant. Zijn rol in de roman is die van geliefde van Mercedes, al is ‘minnaar’ een accuratere vertaling of misschien moet het nog iets pejoratievers worden – daarover straks. Deze Amant is het kind van een afwezige vader en alcoholistische moeder, die het bestond om ‘s avonds naar het café te gaan en daar de hele nacht te blijven.
Met zulke voorbeelden is het achtenswaardig te noemen hoe hijzelf het ouderschap invult. De hechte band die hij en zijn dochter Steffie hebben, ergert Mercedes. Ze kan het niet uitstaan wanneer Steffie met goed nieuws belt. Met de gedachte aan de daad van haar eigen zoon is dat begrijpelijk. Tegelijkertijd lijkt de gedachte voor haar te pijnlijk dat het niet alleen een kwestie van geluk is hoe een kind zich ontwikkelt. Als Steffie inderdaad een dochter ‘in feestverpakking’ is, zoals Mercedes het noemt (om het contrast met haar moeilijke zoon maar aan te geven), dan heeft Amants opvoeding daar natuurlijk ook mee te maken. En ja, dat zegt wat over Mercedes als moeder. Lode mag ingewikkeld in elkaar zitten, haar afwijzingen en onmachtige woede-uitbarstingen zullen het niet makkelijker maken.
Wanneer Steffie in de problemen komt, besluit Amant zijn vakantie af te breken om haar bij te staan. Mercedes blijft achter in Albas. Laat hij haar daarmee zitten? De tijd alleen lijkt Mercedes geen kwaad te doen. Bovendien, een gezellige vakantie was het niet.
Hufter
Meer dan als een roman over het algemeen beeld van moederschap lees ik Moeders. Heiligen als een particulier verhaal van de relatie tussen Mercedes en Amant. Mertens moet zich flink uitgeleefd hebben op dit personage en in recensies krijgt hij er stevig van langs: ‘Een vreselijke patjepeeër’, ‘een snurkende, kettingrokende hork die meer van zijn dochter houdt dan van haar’ en ‘een oversekste hufter’ – kwalificaties van respectievelijk Femke Essink, Charlotte Remarque en Shira Keller.
Je zou haast denken dat Mertens haar roman met Freud voor dummies onder handbereik schreef
Je kunt dit allemaal van Amant vinden, maar dan laat je je erg leiden door de perceptie van Mercedes. Bij het lezen van deze roman moet je je toch ernstig rekenschap geven van de focalisatie van de verteller. Alles wat we over Amant te weten komen, wordt gemedieerd door de beleving van Mercedes. En haar blik op anderen zegt meer over haar dan over de ander. Wanneer Amant naar haar borsten ‘klauwt’ is zíj het die hem als dier of monster ziet. Dat Steffie ‘kwettert’ aan de telefoon is háár beleving. Zowat alles van Amant wordt afgewezen, tot aan de ‘hysterische’ prints van zijn bloezen aan toe.
Toegegeven, Mertens heeft ook een aantal acties voor Amant bedacht die niet fraai zijn, zoals wanneer Mercedes ongesteld is en hij ‘zijn roodbruin besmeerde pik’ aan haar afveegt. Maar is hij oversekst zoals Keller hem omschrijft? Zin in je vriendin hebben is niet zo gek, lijkt me. Te meer omdat Amants verlangen niet alleen lichamelijk is. Te midden van alle afwijzingen is het een poging om bij haar te zijn, al doet Mercedes ook tijdens de seks haar best afstand te houden: ‘Ik rijd als een cowgirl, in galop hier vandaan, zijn blik op mijn rug.’ Toch, erkent ook Mercedes, is seks hetgene wat de twee naderbij brengt: ‘alleen in la petite mort’ zijn ze samen.
Aanraken
De vraag rijst is waarom Mercedes en Amant eigenlijk bij elkaar zijn. Wie in de roman het antwoord zoekt, komt als snel bij de psychoanalyse uit. Het wemelt in Moeders. Heiligen van de freudiaanse motieven. Castratieangst, een vadercomplex, verlangen naar de moeder… je zou haast denken dat Mertens haar roman met Freud voor dummies onder handbereik schreef. Amant houdt van Mercedes omdat ze dezelfde lach heeft als zijn moeder, is de suggestie. En Amant is de vaderfiguur die Mercedes in haar jeugd heeft moeten missen? Deze psychoanalytische blik geeft een platte verklaring. Er is wel meer over deze relatie te zeggen.
‘Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt.’ Dit citaat van Jeroen Brouwers uit Bezonken rood is een van de motto’s in Moeders. Heiligen. Ik vind een treffend citaat, omdat het zo goed de houding van Mercedes karakteriseert. Uit haar constante afwijzing blijkt haar angst om zich te binden. Tot het moment dat Amant weg is. Dan verlangt ze naar hem. Wanneer alles weer in het gerede is met Steffie keert Amant terug naar Albas. Zijn moeder wordt uitgestrooid. Zijn klauw is een hand geworden – dat wel. Maar hoe lang de aanraking duurt, blijft onzeker. Echt iets veranderd is er niet. Als de nabijheid te lang duurt, neemt Mercedes vanzelf weer afstand. Amant niet meer aanrakend, ontkennend.
Dieuwertje Mertens – Moeders․ Heiligen | paperback, 352p. | 1e dr. Querido