‘Oeroeg was mijn vriend,’ begint de Nederlandse planterszoon zijn verhaal in de gelijknamige novelle van Hella Haasse. De blik van de kolonist maakt hem echter blind voor de vraag of de vriendschap wederzijds was. Wanneer de planterszoon als jongeman terugkeert naar het land uit zijn jeugd, zal het niet lang meer duren voor het onafhankelijk is: Indonesië. Hij ontmoet dan iemand in wie hij Oeroeg meent te herkennen – of hij het daadwerkelijk is, blijft in het midden. ‘Je hebt hier niets te maken,’ zegt deze figuur tegen de Hollander. Het is de enige keer (of op zijn minst een van de weinige keren; ik heb het niet helemaal nagezocht) dat de gekoloniseerde een stem krijgt. In Winarta, een novelle van Basuki Gunawan die niet al te lang van Oeroeg verscheen, krijgt deze wel een stem. Een collega raadde me deze novelle aan als het Indonesische antwoord op Oeroeg.
Gunawan werd in 1929 op Midden-Java geboren, waar hij ook Nederlands leert. Na de Japanse bezetting voert hij als lid van een guerrillagroep acties uit tegen de Nederlandse bezetter. Na de onafhankelijkheid gaat hij met een studiebeurs naar Nederland; hij zal aan de Universiteit van Amsterdam promoveren in de sociologie en hier blijven wonen. In de jaren vijftig krijgt hij tbc en tijdens zijn herstel schrijft hij zijn novelle Winarta. Het levert hem een eervolle vermelding op bij de Reina Prinsen Geerligsprijs. Deze novelle verscheen in 1954 als feuilleton in het tijdschrift De Nieuwe Stem: Maandblad voor cultuur en politiek. Nooit werd het als boek gepubliceerd, tot het in 2022 verscheen bij Alfabet Uitgevers – een boekje meer dan waard om te lezen.
Existentialistische inslag
Het is een interessante gedachte om Winarta als het Indonesische antwoord te zien op Oeroeg. Vergelijkbaar met hoe Kamel Daoud met Moussa of de dood van een Arabier de Algerijnse kant van de zaak Meursault uit Camus’ De vreemdeling schreef. Al doet Winarta eerder aan Camus’ roman doet denken dan aan Daouds. Winarta begint in de gevangenis: ‘De oude cipier is weggegaan.’ Deze achteloosheid roept inderdaad herinnering op aan de eerste zin uit De vreemdeling: ‘Vandaag is moeder gestorven. Of gisteren, ik weet het niet.’
En er zijn wel meer redenen waarom Winarta aan dat verhaal doet denken. Zowel Meursault als Gunawans hoofdpersoon Winarta beiden in de gevangenis hun tijd in onverschilligheid. Winarta heeft eenzelfde existentialistische inslag als Camus’ roman. Zoals Meursault een man vermoordt zonder echte reden, zo slaat Winarta door in wreedheid in de onafhankelijkheidsoorlog. Niet uit overtuiging maar omdat hij een complete zinloosheid ervaart na de dood van zijn ouders. Hun noodlot was niets dan toeval: ze waren niet het doelwit van de moord, maar werden verward voor het doelwit dat dezelfde naam droeg.
Of Winarta nu echt gezien kan worden als Indonesische antwoord op Oeroeg, betwijfel ik. Aan het einde van Haasse’s novelle is Oeroeg – als hij het is – een jong volwassene met overtuiging: de Nederlander moet weg. Winarta sluit zich weliswaar aan bij de revolutie, maar niet uit ideologische overwegingen: ‘Ik hecht geen waarde aan dergelijke duistere motieven,’ verklaart hij wanneer hij zich aanmeldt. Winarta staat volgens mij niet voor de Indonesiër ten tijde van de onafhankelijkheidsoorlog. Eerder is hij een tragische held op zoek naar een doel in zijn leven. ‘Ik zou opnieuw moeten beginnen met leven om een nieuwe houding ten opzichte van het leven te kunnen aannemen.’ Misschien is het ook wel beter dat Winarta geen figuur is met een al te duidelijke overtuiging. Het maakt hem tot een interessanter personage. En het maakt de novelle in literair opzicht interessanter – vreemd dat dat niet eerder werd opgemerkt.
Busaki Gunawan – Winarta | gebonden, 128p. | 1e dr. Alfabet Uitgevers