‘Trots en schaamteloos vertoonden de eerste locomotieven in 1825 onbarmhartige kamraderen op hun flanken. Toen waren de vrouwen gepantserd, maar de machines liepen in bikini,’ schreef Willem Frederik Hermans in het gelijknamige essay uit 1974. Het stoort Hermans dat de moderne apparaten niet meer kunnen worden opengemaakt. ‘Schroeven of bouten zijn er niet meer aan te ontdekken. De klinknagel en de puntlas werpen onverbiddelijke barrières op tegen de nieuwsgierigheid van vader en zoon. Meer en meer machines komen zelfs dichtgeplakt onder het publiek en kunnen, als ze defect raken, alleen nog maar worden weggegooid.’ In de decennia sinds Hermans dit schreef heeft deze ontwikkeling zich alleen maar verder doorgezet. Dat is niet alleen een probleem voor de knutselende hobbyvader, maar voor ons allemaal. Hoe groot dat probleem is, en van welke aard, legt Marleen Stikker indringend uit in haar boek Het internet is stuk. Lees verder “Algoritmes in bikini”
Algoritmes in bikini
Over Het internet is stuk van Marleen Stikker





beschouwend werk moet ik bijlezen, maar ook bij de romans had ik nog wat te gaan: De God Denkbaar Denkbaar de God. Niet Hermans’ meest geliefde roman en zeker zijn minst begrepen roman. Ik snap waarom. De plot is niet tot nauwelijks na te vertellen. De roman begint met Denkbaar die op het vliegtuig stapt en op zoek is naar belangrijke papieren, maar wat volgt is een aaneenschakeling van gebeurtenissen die waartussen logica ontbreekt, of op zijn minst lijkt te ontbreken. Hermans schrijft vooral associatief. Dat personages uit het raam springen en vervolgens verder wandelen is nog wel het minst verstorende element in deze roman.