Natte sokken, overal muggen en nooit wordt het donker. In Willem Frederik Hermans’ meesterwerk Nooit meer slapen ondergaat de ambitieuze geoloog Alfred Issendorf vele ontberingen in een poging om de hypothese van zijn promotor te bewijzen: de meren in het noordelijke deel van Noorwegen zijn niet gevormd door ijs zoals algemeen wordt aangenomen, maar door meteoorinslagen. Ik las de roman meer dan tien jaar geleden voor het eerst. Het is me altijd bijgebleven als een groots werk, en bij herlezing nu — naar aanleiding van de verfilming Beyond sleep — vind ik het zo mogelijk nog beter.
Hermans’ eigen expeditie
In de zomer van 1961 deed Willem Frederik Hermans zelf mee aan een wetenschappelijke expeditie in Finnmark om glaciale afzettingen te bestuderen. Hij maakte deel uit van een groepje met drie andere Noorse onderzoekers: Torbjörn Fjellang, Harald Skållvol en Per Akelsen. Het resultaat van Hermans’ onderzoek was niet meer dan een kort verslag van bij elkaar zes en een half A4’tje. Maar zoals dat vaker het geval was bij zijn wetenschappelijke reisjes, waren de belangrijkste resultaten niet wetenschappelijk van aard, maar literair.Een Nederlander en drie Noren op onderzoek in Finnmark: de contouren van Nooit meer slapen worden al zichtbaar en ook voor de inkleuring putte Hermans flink uit zijn eigen reiservaringen.
Nooit meer slapen begint met een heerlijke aanloop waarin je de mislukking die over de roman hangt op iedere pagina voelt: Alfred is bij een Noorse professor om luchtfoto’s op te halen voor zijn onderzoek in Finnmark. Maar de foto’s zijn er niet en ook niet bij de geologische dienst in Trondheim waar hij naartoe gestuurd wordt. Zonder de essentiële foto’s vertrekt Alfred naar het hoge Noorden.
Daar ontmoet hij de drie Noren met wie hij op expeditie gaat: Arne, Qvigstad en Mikkelsen. Met een goede 30 kilo op de rug trekken ze te voet eropuit. Hermans maakt mooi duidelijk dat Alfred het buitenbeentje van het gezelschap is: hij is fysiek slecht voorbereid op deze tocht, de Noren lopen en klimmen gemakkelijk en steken zonder problemen allerlei rivieren over; Alfred heeft het zwaar, valt herhaaldelijk. Ook is hij de enige die problemen heeft met het licht zodat hij eigenlijk nooit slaapt.
Dat Alfred geen Noors spreekt benadrukt zijn eenzame positie in de groep. Het voedt de achterdocht en paranoia bij Alfred die tot uitdrukking komt wanneer hij ziet dat Mikkelsen wél de luchtfoto’s van het gebied heeft gekregen van professor Nummedal.
Hij geeft geen antwoord, wentelt zich weer op zijn buik , legt twee andere foto’s onder de stereoscoop maar voor hij gaat kijken, veegt hij de overige foto’s op een stapeltje en draait het stapeltje om met de rug naar boven.
Ik haat Mikkelsen op dit moment zo ontzettend, dat ik bijna geen adem kan halen. Ik bedenk dat ik aan een monsterlijke samenzwering ten prooi ben gevallen.
Duw
Het is precies die agressie die Max van Duijn doet betwijfelen of de lezer medelijden met die arme Alfred moet hebben, zoals vaak gebeurt. Een paar jaar geleden gaf hij in De gids een buitengewoon interessante lezing van Nooit meer slapen. Van Duijn stelt namelijk dat Arne niet in de kloof valt, maar dat Alfred hem daarbij een duw geeft, hem dus vermoordt. Het relaas dat Alfred in de roman doet over zijn expeditie in Finnmark zou hoogst onbetrouwbaar zijn.
In eerste instantie leek het me vergezocht, maar ik moest na het lezen van Van Duijns artikel toegeven dat ik het overtuigend vond. Na herlezing van de roman moet ik Van Duijn nageven dat de roman inderdaad een mogelijkheid openlaat voor moord, maar dat ik de kritische passages te weinig dwingend vind om de conclusie te onderschrijven dat Alfred ‘ondertussen wegkomt met het plegen van een moord en het vertellen van leugens’.
Desalniettemin geeft de lezing een aantal bijzondere passages in de roman een plaats. Zo is het op zijn minst opvallend dat er via Ibsen en componist Grieg naar Peer Gynt verwezen wordt, een toneelstuk over een trollendoder, én dat Alfred de slapende Arne vergelijkt met een trol. Een moord zou ook goed passen in een patroon dat vaker voorkomt in Hermans’ boeken, waarin iemand vermoord wordt die een vaderrol heeft en tegelijk mededinger is. Arne vervult beide in de roman – op zijn minst in het hoofd van Alfred wanneer hij gelooft dat de Noren tegen hem samenspannen.
Ik vind het een mooie theorie, maar ook niet helemaal probleemloos. Met name de cruciale scène waarin het kompas van Alfred een andere richting aanwijst als dat van Arne zou geheel verzonnen moeten zijn. En dat terwijl er juist ook voor die merkwaardige gebeurtenis overtuigende verklaringen zijn.
Toch meteorieten?
Op meerdere momenten vind Alfred dat hij zijn onderzoek moet doen zonder dat hij daarvoor de benodigde middelen heeft. Hij beklaagt zich er niet alleen over dat hij geen luchtfoto’s heeft, maar ook dat hij de kampeerspullen met Arne moet delen: al diens materiaal is versleten. Arne houdt er een theorie op na dat als hij zich goed materiaal ontzegt, hem dan uiteindelijk een ontdekking van ‘groot gewicht’ ten deel zal vallen. Tegelijk is het wellicht ook een manier om zich in te dekken: ‘met een nieuwe tent eropuit gaan en dan niet terugkomen met een geweldige ontdekking, ik denk niet dat ik het zou kunnen uithouden’, zegt hij ergens.
Hoewel Alfred slaapt in een tent die lek is en de muggen niet buiten houdt, is de rest is zijn uitrusting in orde. Na tussenkomst van Qvigstad mag Alfred de luchtfoto’s van Mikkelsen wel zien en hij heeft, niet onbelangrijk, een goed kompas. Dit in tegenstelling tot Arne die door het versleten profiel van zijn schoenen uiteindelijk de zwaartekracht ‘ontdekt’. Het lijkt er dan ook eerder op dat Alfred de middelen die hij heeft niet goed gebruikt. Met de luchtfoto’s is hij bijvoorbeeld wel erg snel klaar. Heeft hij niets over het hoofd gezien?
In haar proefschrift over Hermans maakt Sonja Pos heel aannemelijk dat Alfred wel degelijk in een meteoorkrater komt, maar deze niet als zodanig herkent:
Midden in een ronde laagte sta ik tussen heuvels. Een heuvel beklimmen is het minste dat ik moet doen.
Wanneer zijn kompas een andere richting aanwijst dan die van Arne, zou dat heel goed kunnen komen door afwijkingen in het aardmagnetisch veld, veroorzaakt door de meteorieten. Met zijn geavanceerde kompas zou hij dit moeten kunnen meten, maar hij denkt er niet aan. Net als tijdens zijn studie op een excursie: hij ging zwemmen in een helder meer om de bodem te kunnen bekijken, maar eenmaal in het water vergat hij naar beneden te kijken — een anekdote die Hermans overigens aan zijn eigen leven heeft ontleend.
Kind van een genie
Behalve een zware rugzak, torst Alfred ook de herinnering aan zijn vader mee. Zijn vader was een veelbelovend wetenschapper, maar hij kwam bij een expeditie om het leven. Alfred trekt door Finnmark met het idee dat hij de dood van zijn vader moet wreken door een grootse ontdekking te doen en zo de imposante carrière te maken die zijn vader nooit gehad heeft. Maar is Alfred net zo briljant? Arne geeft eigenlijk al het antwoord:
[…] een kind van een genie [is] meestal geen genie, want daarvoor worden er te weinig genieën geboren. Dus wat moet hij doen? Een genie worden als zijn vader, het enige dat meetelt in zijn wereld, is hem onmogelijk. Dus doen de kinderen van genieën het laatste dat er voor ze overblijft: ze worden niemendal.
Wat Nooit meer slapen zo’n sterke roman maakt, is de hoeveelheid aan motieven en suggesties die verschillende lezingen mogelijk maken. Het houdt de opties voor de lezer open en nu las ik de roman weer anders dan de eerste keer: waren er geen meteorieten te vinden, of kijkt Alfred er overheen? En in welk geval is de mislukking het grootst? Ondertussen is Nooit meer slapen niet alleen een tocht door Finnmark; net zo goed is de roman een reis in Alfreds hoofd. Constant is de lezer getuige van Alfreds gedachten. Hier een film van te maken – ga er maar aan staan.
Lees het afsluitende deel van dit tweeluik, over de verfilming Beyond sleep, hier.
Willem Frederik Hermans – Volledige werken deel 3
gebonden, 830p.
1e dr. De Bezige Bij | Van Oorschot
Dag! Ik lees uw teksten met plezier. Hartelijk dank voor het vermelden van een van mijn bevindingen over de roman Nooit meer slapen.
Wie bent U? Graag uw reactie naar [mailadres niet getoond]
Het lukte mij niet deze reactie via email naar u te verzenden.
Wat leuk om een reactie van u te krijgen! Ik heb het hoofdstuk over Nooit meer slapen met zeer veel belangstelling gelezen – veel meer dan ik in dit stuk kwijt kon.
Hoewel alle delen al keurig in de kast staan, loop ik vreselijk achter met Hermans’ verzameld werk. Wat ik tot nu toe uit Dorbeck is alles! gelezen heb, nodigt uit tot het lezen van de andere hoofdstukken en daarna verder in Hermans oeuvre te gaan. Dank daarvoor.
Met vriendelijke groet,
Just Houben