De dood en de illusie dwalen door verhalen

Over Mijn eerste moord van Martin Michael Driessen

Martin Michael Driessen - Mijn eerste moordDe laatste jaren heeft Nederland Martin Michael Driessen (1954) leren kenen als schrijver; zeker sinds hij met de novellebundel Rivieren uit 2016 de ECI Literatuurprijs won. Maar hij is ook opera- en toneelregisseur en die achtergrond schemert door in zijn schrijven. Bij het lezen van zijn werk ontstaat de indruk dat hij zich graag van verschillende toneelgenres bedient. Bundelde Driessen in Rivieren drie tragedies, zijn vorig jaar verschenen roman De pelikaan was een komedie en in zijn nieuwe verhalenbundel Mijn eerste moord heeft hij een aantal korte verhalen opgenomen met het karakter van een klucht.

Zo is er het titelverhaal ‘Mijn eerst moord’ waarin een jongetje zijn vriendje Japie onder duwt in de sloot. Of de drie verhalen die eerder als de bibliofiele uitgave Dodendansjes zijn verschenen. In kort bestek schetst Driessen de omstandigheden die leiden tot de dood van de personages – steevast minder heroïsch dan ze zich hadden voorgesteld. In alle korte, kluchtachtige verhalen uit Mijn eerste moord geeft Driessen een humoristische draai aan zijn vertellingen. Het zijn lichte intermezzi tussen de langere verhalen uit de bundel.

Ware held

Een van die langere verhalen is de eerder verschenen novelle ‘Een ware held’. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zitten de broers Beppo en Luigi met hun bataljon vast op een berg in Lombardije. Ze hadden een bergpas niet kunnen verdedigen tegen de Oostenrijkers. Het bataljon is nu in afwachting van generaal Cadorna die als vergelding elke vierde man wil laten executeren. Het is opgehouden met sneeuwen en hij kan elk moment arriveren met zijn vliegtuig.

Eén op de vier. Beppo, de dapperste van de twee broers, maakt berekeningen waar hij en zijn broer in de rij moeten gaan staan om de meeste kans hebben om niet doodgeschoten te worden. Het lot trekt zich echter niets aan van berekeningen en de strafexecuties verlopen anders dan voorzien. Het is een novelle die behalve over de dood vooral ook gaat over illusies. Wat overigens geldt voor bijna alle verhalen uit Mijn eerste moord.

Bedelaars

Over een mooiere waarheid gaat het ook in ‘Het heilige water’, een novelle over een blind bedelaarspaar in de Poolse streek Galicië. Omdat ze blind zijn trekken Thomas en Maria langs de paar wegen die ze kennen. Ze strijken ieder jaar neer in hetzelfde dorpje, waar ze onderhouden moeten worden door de plaatselijke bewoners. Bedelaars zijn het, maar omdat ze de mooiste mensen van Polen zijn, is het een eer voor de anderen om hen te onderhouden – althans, dat denken Thomas en Maria zelf.

De hand van de schrijver is in ieder verhaal te herkennen aan het klassieke karakter van de verhalen, de precieze stijl en zijn voorliefde voor wat archaïscher woorden

De dorpsbewoners zijn het echter na jaren beu om de landlopers te blijven onderhouden – zij moeten zelf immers toch ook in hun eigen onderhoud voorzien? Ze beleggen een dorpsvergadering om de kwestie te bespreken. Ze zijn het erover eens dat als Thomas en Maria konden zien, ze dan aan het werk zouden moeten. Sommige dorpsbewoners vragen zich af of het echt onmogelijk is om werk voor de bedelaars te vinden waarbij zicht niet noodzakelijk is. Uiteindelijk beslissen de dorpelingen dat Thomas en Maria voorlopig mogen blijven, maar dat ze hen niet voor altijd blijven onderhouden.  Ook in dit verhaal speelt Driessen met illusie en werkelijkheid en zet een onschuldige wens van de bedelaars een serie onvoorziene gebeurtenissen in gang.

Een dag uit de dood

Op een bijzondere manier dwalen de dood en de illusie door het openingsverhaal ‘Orpheus’. Het verhaal beschrijft een dagje zeilen van Lydia en Menno, waarbij Driessen losjes de Griekse mythe volgt. Menno is eigenlijk al gestorven, maar net als in de mythe is het Lydia vergund om nog één dag met haar minnaar door te brengen. Het mooie van het verhaal zit in de treffende observaties van bijvoorbeeld hoe de mensen op het water elkaar groeten, en de subtiele humor:

En bovendien was Menno genereus: hij maakte meteen achtduizend euro over aan haar jongere zus toen die in de problemen was gekomen omdat ze een Spaanse windmolen had gekocht die op instorten bleek te staan. Hij luisterde naar haar relaas, ging achter zijn computer zitten en maakte geld over.
‘Aan een vrouw die je helemaal niet kent…?’ vroeg ze verbaasd.
‘Ik maak ook geld over naar Afrika,’ zei hij.

Mijn eerste moord is weer een typische Driessen. De hand van de schrijver is in ieder verhaal te herkennen aan het klassieke karakter van de verhalen, de precieze stijl en zijn voorliefde voor wat archaïscher woorden. Martin Michael Driessen heeft de reputatie een schrijver te zijn voor een klein publiek, voor de literaire fijnproever – een reputatie waartegen hij zich niet verzet. Met Rivieren heeft hij een publiek bereikt dat misschien wel veel groter is dan hijzelf had voorzien. Of dat met Mijn eerste moord ook het geval is, moet nog blijken, maar de liefhebber van zijn verhalen weet wat hij kan verwachten.

Martin Michael Driessen - Mijn eerste moord en andere verhalen | harde kaft, 256p. | 1e dr. Van Oorschot

Deze recensie verscheen eerder op Literair Nederland.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Blijf op de hoogte