Alleen het omslag al maakte mij benieuwd naar Elders van Martijn Knol. Frisbees komen namelijk niet vaak voor in de literatuur. Slechts drie voorbeelden kende ik, en in twee daarvan was het slechts in een flits. Zo wordt er in de meesterlijke novelle van Peter Verhelst De memoires van een luipaard een frisbee gegooid, heel terloops:
Een jongen gooide een frisbee naar een jongen die aan de andere kant van de straat stond. Rakelings over de daken van de auto’s.
Een vreemd fragment – wat doet die frisbee daar? Ook al zo terloops komt er een frisbee voor in De kaart en het gebied van Michel Houellebecq. Door een raam zien we buiten op het strand een groep meisjes een partijtje frisbee spelen. We zijn hier in Palo Alto en dan verbaast een frisbee mij minder. De Bay Area heeft immers al jaren een van de grootste ultimategemeenschappen ter wereld.
In Dave Eggers’ debuut A heartbreaking work of staggering genius wordt al veel vaker overgegooid; wederom zijn we in de Bay Area:
We throw the frisbee farther than anyone has ever seen a frisbee go. First it goes higher than anyone has thrown before, so that in the middle of the pale blue there is only the sun’s glazed headlight and the tiny white disc, and then it goes farther than anyone has known a frisbee to go, with us having to use miles of beach, from one cliff to the other, thousands of people in between, to catch it.
Frisbee
Bij mijn weten is er geen andere teamsport waarbij spelers moeten overspelen. Voetbal, hockey, rugby, basketbal: in al die sporten – om er maar een paar te noemen – kunnen spelers met een fabuleuze solo over het veld uiteindelijk scoren. Bij frisbee is dit uitgesloten. Omdat je én niet mag lopen met de frisbee en ook omdat je niet naar jezelf mag gooien. Je moet dus overspelen om bij de eindzone van de tegenstander te komen. En scoren doe je met zijn tweeën: de een gooit, de ander vangt. Of zoals mijn coach het samenvat: ‘ultimate frisbee is the most team team sport.’ Verbondenheid tussen spelers is intrinsiek onderdeel van de sport.
In deze novelle gebeurt erg weinig, maar Knol weet prachtig een sfeer neer te zetten
De verbondenheid door het overgooien met een frisbee is ook sterk aanwezig in Elders. Twee jongetjes, Teun en zijn jongere broertje, de jij in dit verhaal, zijn met hun ouders op vakantie in Italië. In het vakantiehuis vinden ze een frisbee en overgooien wordt hun favoriete spel tijdens deze vakantieweek. In korte tekstblokjes – minder dan een pagina, soms ook slechts een zin of twee – beschrijft Martijn Knol zijn verhaal vanuit een onbekende, maar alwetende verteller die zich richt tot het jongste broertje.
In deze novelle gebeurt weinig, maar Knol weet prachtig een sfeer neer te zetten. Hij geeft slechts beperkt informatie en laat daarmee ruimte aan de lezer om het verhaal verder in te vullen. Ruim een derde van het verhaal kun je alleen maar raden wie de verteller is. En dan wordt het ineens duidelijk:
Je vader heeft de pols van je moeder vastgepakt, hij trekt de telefoon uit haar vrije hand. Laat maar zien dan. En nu wacht hem een teleurstelling: je moeder en ik waren niet aan het sms’en. Dat maakt je vader razend, het roodgloeiende vermoeden is duizend keer erger dan de koele constatering. Had hij een bericht van mij gevonden, dan wist hij ten minste dat het allemaal nog steeds doorgaat, dan was het voor hem misschien zelfs de aanleiding geweest voor een finale grote ruzie (…)
De moeder verlangt naar een ander, maar zal haar haar man niet verlaten. Voor de kinderen, hebben ze besloten. Maar aan het besluit bij elkaar te blijven, wordt steeds opnieuw even getwijfeld:
Je moeder zegt dat het op is: ze gaat weg bij je vader. Bij mij thuis is het ook op. Ik zeg dat ik wegga bij mijn vrouw en dus ook een beetje bij mijn kinderen. Maar we blijven, allebei – en we zijn vaak gelukkig.
Onzichtbare draad
Een onzichtbare draad lijkt ook wel te bestaan tussen de twee jongetjes wanneer ze frisbeeën
Vaak gelukkig: ondanks de wens om bij hun geheime geliefde te zijn of juist dankzij? Hoewel de verteller nergens aanwezig is, zijn hij en de moeder constant bij elkaar in gedachten – met elkaar verbonden alsof er een onzichtbare draad tussen hen is.
Een onzichtbare draad lijkt ook wel te bestaan tussen de twee jongetjes wanneer ze frisbeeën. ‘Wat jullie doen is ernstiger dan buitenspelen. De plastic disc is de spoel in een weefgetouw. Jullie weven je aan elkaar vast.’ Frisbeeën, het heen-en-weer gooien is een mooie metafoor voor de verbondenheid.
Wanneer Toph en zijn oudere broer Dave in Eggers’ roman overgooien, raakt de realiteit steeds verder uit beeld. Het zijn korte momenten van geluk buiten de werkelijkheid. Zo ook bij de jongetjes op het speelveldje in Italië: ‘Je broer gooit, jij vangt – en gooit. Het gaat goed, jullie hebben een ritme gevonden, raken in trance.’ De familie is op vakantie, tussen de ouders loopt het stroef, maar de jongens hebben er geen weet van. Zij frisbeeën buiten. Elders.
Martijn Knol – Elders
paperback met flappen, 79 p.
1e dr. Wereldbibliotheek
Dag Just , moest iets overwinnen om het helemaal te lezen, de bakkershaast zit nog een beetje in mijn bloed, zegt de aannemer waarmee ik samen ons tuinhuis verbouw. Maar het geeft zo’n speciale sfeer weer over een ogenschijnlijk eenvoudig gebeuren.
Maak het goed , groet Peter
Leuk te horen dat je dit ook leest, Peter. En ja: het lijkt niets, een gezin op vakantie, maar nergens is dit een saai boekje.
dat “elders” zie ik ook nog anders, nl: de ,buitenechtelijke, geliefden zijn in gedachten vaak bij elkaar: zij zijn elders dan waar ze fysiek zijn.
Ja, dat ligt zeer zeker ook besloten in dat elders: