De pont naar Noord. Het is zomer 2013 en Martin van Houten is onderweg naar het huis van zijn overleden geliefde om dierbare spullen van haar uit te zoeken. Zinloos, weet hij, maar hij gaat er desondanks met twee koffers vol weg. Zo begint Een soort geluk, de debuutroman van vertaler uit het Engels Peter Abelsen. Wat volgt zijn herinneringen van Martin aan zijn leven. Zijn eerste baan, zijn bandje, losse klussen en bijbaantjes komen voorbij, maar Pauline, liefdevol Paultje genoemd, was het enige werkelijk belangrijke in zijn leven.
De herinneringen beginnen in 1980. Martin is een getalenteerd onderzoeker op een klein medisch onderzoeksinstituut. Het is de tijd waarin het aidsvirus nog iets nieuws is. Martin valt de eer ten deel om met de vooraanstaande professor Norbert Lambrecht, ‘Lam’ wordt hij genoemd, onderzoek te doen naar dit nieuwe virus. Opzienbarende resultaten boeken ze echter niet. Deels door misschien een al te groot optimisme van Lam, deels doordat Martin de wil mist om te excelleren in zijn werk en deels omdat het onderzoeksinstituut op het punt staat opgenomen te worden in het grote AMC.
Het zijn de jaren tachtig, het begin van de periode van het geloof in schaalvergroting en steeds verdere groei als sleutel tot vooruitgang en efficiëntie. Mooi weet Abelsen de sfeer te vangen – en hoe de stad in de decennia daarna veranderd is. Een terugblik anno 2018:
De Jordaan is trouwens ook onherkenbaar. Niet de huizen, al is er veel abominabele nieuwbouw, maar de mensen. Een scharrel van Zoes is er grootgebracht door yuppenouders die er nog altijd wonen, en zelfs die voelen zich niet meer thuis tussen de expats. En toch, als ik er op een doordeweekse ochtend rondloop, voelt het nog steeds als een voorrecht dat ik om de hoek ben geboren in de Marnixstraat. Het zwembad is nu, ja wat in godsnaam, iets met fitness en verantwoord zonnen, geloof ik.
En niet alleen Amsterdam, ook andere ontwikkelingen worden met een paar rake details opgeroepen. De jaren negentig bijvoorbeeld met de opkomst van internet – wie herinnert zich nog de zoekmachine Ilse?
Drift
Niet lang nadat het onderzoeksinstituut is opgegaan in het AMC gaat Martin er weg. Hij houdt het niet meer uit bij zijn grote, logge en bureaucratische werkgever. Tegelijk verlaat zijn grote liefde Paultje hem. Een nieuwe periode breekt aan waarin hij een bandje opricht met zijn collega en vriend Harrie en de nieuw aangewaaide vriend Joris. Rommelige jaren volgen waarin hij ook een klusbedrijfje begint en een baantje heeft in een seksshop op de Wallen.
In Een soort geluk doet Peter Abelsen meer dan je verwacht – en het gaat allemaal goed. Meer dan goed.
Tijdens deze jaren waarin Martin op drift is, blijft Lam op de achtergrond in de buurt. Hij is niet meegegaan naar het AMC en heeft in plaats daarvan een eigen bedrijf opgericht. Graag ziet hij dat Martin daar ook komt werken en met hem meegaat wanneer hij bedrijfsadvies gaat inwinnen.
Ik zie je ontsteltenis en kan die zonder meer billijken. Het is inderdaad een wereld van kakelaars en patsers, die consultancy. Ik begon mijn verkenning met het opschorten van mijn argwaan, maar tjongejonge, die platitudes en generalisaties vlogen me om de oren. Die hele bedrijfstak moet het hebben van de verwarring om het oedeem aan regeltjes in dit land.
Met zijn uitgesproken karakter en typische taalgebruik brengt Lam geregeld humor in de roman. En al dreigt hij soms wat karikaturaal te worden, zijn aanwezigheid in de roman als kleurrijk personage is uiterst prettig.
Rouw
Na een aantal jaar komen Martin en Paultje weer samen, maar de periode van geluk blijkt breekbaar. Wanneer bij Paultje kanker wordt geconstateerd, realiseert Martin zich wat hij in eerdere periodes op het spel heeft gezet met zijn losse levenswijze. Het verloop van haar ziekte wordt aangrijpend beschreven. ‘Nooit ben ik dieper in je ogen verzonken geweest dan die maandagavond. Je was nu heel zwak. Je woorden dreven op je adem naar me toe, maar je voerde me voorbij schuld en vergeving. Het was een innigheid waarmee we spraken – een laatste, nooit gevoelde afstand die wegviel, een ontspanning, ik weet niet wat het was, een vervloeien. Een sterven was het, maar geen eind, het tegendeel.’
Met Een soort geluk heeft Peter Abelsen een debuut geschreven dat bewondering afdwingt. Zonder het nadrukkelijk in het gezicht van zijn lezers te drukken, doet hij meer dan je verwacht – en het gaat allemaal goed. Meer dan goed. Het boek geeft een mooi tijdsbeeld van de afgelopen veertig jaar. Abelsen weet zijn personages moeiteloos tot leven te laten komen. Hij weet te ontroeren wanneer hij de ziekte van Paultje beschrijft en de periode van rouw. Door Martin zich direct tot Paultje te laten richten laat hij zien wat deze roman vooral wil zijn: Martins eerbetoon aan degene die al die tijd het belangrijkste in zijn leven was. Des te pijnlijker is de onmogelijkheid aan haar vast te blijven houden. Ook met twee koffers vol.
Peter Abelsen - Een soort geluk | paperback, 304p. | 1e dr. Ambo|Anthos
Deze recensie is geschreven voor Literair Nederland en ook aldaar te lezen.
Dit boek had in mijn interrail-vakantiekoffer moeten zitten!!
Bij thuiskomst wil je ook nog wat te lezen hebben, toch?
Dank voor deze bespreking. Ik had de titel al gezien in Trouw, maar verder heeft het boek nog maar weinig aandacht gekregen, terwijl ik de indruk krijg dat het dat wel verdient. En gezien de thematiek van medisch onderzoek komt dit nu toch op mijn lijstje, ondanks dat ik probeer niet te veel boeken over Amsterdam te lezen (want daar zijn er al zoveel van).
Klopt, Trouw had vorig jaar een heel kort stukje over het boek samen met twee andere debuten, maar verder was het erg stil. En dat is inderdaad erg onterecht, want dit is een van de beste boeken die ik vorig jaar las. Peter Abelsen was nog wel een keer te gast bij Kunststof: de moeite waard om terug te luisteren.